In vele opzichten herinneren de Ralvogels aan de Hoenderen, in enkele aan de Kranen. “Nestvlieders” als gene, hebben zij, evenals deze, “waadpooten”, d.z. pooten,waarvan niet slechts de loop, maar ook een deel van ’t onderbeen naakt is. De andere eigenschappen, die zij gemeen hebben,zullen genoemd worden bij de beschrijving van de kenmerken der familiën. Van deze bevat de orde er vier, verdeeld over tweegroepen: de Moerashoenderen (Fulicariae) en de Hoenrallen (Hemipodii), die gezamenlijk één onderorde (Ralliformes) vormen. Tot de eerste groep behoort, behalve de soortenrijke familie der Ralachtigen (Rallidae) ook de soortenarme familie der Koetfuuten (Heliornithidae); de tweede groep omvat de kleine familiën van de Steltrallen (Mesitidae) en van de Snipkwartels (Turnicidae).
De snavel van de Ralachtigen (Rallidae) is meestal middelmatig lang; de hoogte overtreft de breedte; de zachte huid, die den snavelwortel bekleedt, omsluit de smalle,in lange neusgroeven gelegen neusgaten, en neemt naar de spits in hardheid toe. De vleugels en de staart zijn kort, gene afgerond, deze uit 12,meestal zachte pennen samengesteld; de bovendekveeren zijn niet verlengd. De middelmatig lange loop draagt lange teenen enklauwen; de achterteen is goed ontwikkeld en rust over zijn geheele op den grond, daar hij op gelijke hoogte met de voorteenenaan den loop is gehecht.
De Ralachtigen leven bij en in moerassen of andere stilstaande wateren van kleine waterdieren, zaden en andere plantaardigestoffen; zij nestelen bij het water in het riet en leggen 3 à 12 eieren. De jongen zijn bij het verlaten van het ei met donsbekleed en in staat om zich zelf te redden.
De Ralachtigen bewonen een zeer uitgestrekt gebied; vele geslachten van deze familie zijn kosmopolitisch, verscheidene soortenover de halve wereld verbreid. Sommige, op afgelegen eilanden wonende soorten hebben het vermogen om te vliegen verloren.Dit geldt van de nog levende Gallinula nesiotis (het Waterhoentje van Tristan d’Acunha) en Notornis Mantelli (een Nieuw-Zeelandsche Vogel ter grootte van een Gans), voorts van verscheidene uitgestorven vormen, o.a. Notornis coerulescens (die op Réunion) en Notornis alba (die op Norfolk-eiland en Lord-Howe’s-eiland bij Nieuw-Zeeland geleefd heeft), ook van Leguatia gigantea (een witte Vogel, zoo hoog als een Struis, die tot aan het einde der 17e eeuw op Mauritius gevonden werd).
Ruim 150 soorten van Ralachtigen zijn bekend; deze worden verdeeld over twee onderfamiliën: de Waterhoenderen (Gallinulinae, met ongeveer 40) en de Echte Rallen (Rallinae, met ongeveer 110 soorten).
De Waterhoenderen (...