trenarzh-CNnlitjarufanl

Het Leven der Dieren

Tweede druk—met ongeveer 1200 fraaieafbeeldingen.

Tweede Deel.—De Vogels.
Zutphen.—P. van Belkum Az.

[1]

Algemeene beschouwingen over den bouw en delevenswijze der Vogels.

Men kent den Vogel aan zijnevederen.” In dit spreekwoord ligt een belangrijk kenmerkter onderscheiding van de Vogels van alle overige Gewervelde Dierenopgesloten. Door er nog bij te voegen, dat een scheede van hoorn dekaken bedekt en dat de voorste ledematen in vleugels veranderd zijn,waaruit volgt, dat het aantal pooten tot twee is verminderd, heeft mende belangrijkste, uitwendig waarneembare kenmerken van de Vogelsopgenoemd.

Hoe karakteristiek echter de eigenaardigheden van den lichaamsbouwder Vogels ook schijnen, toch vertoont hun geraamte zooveelovereenkomst met dat van de Kruipende Dieren, dat er voldoende redenenbestaan om de Reptiliën aan te merken als minder sterk gewijzigdeafstammelingen van wezens van hetzelfde maaksel als die, waaruit degevederde Gewervelde Dieren zijn voortgesproten. Kenmerkend voor deVogels is hun geschiktheid voor ’t vliegen; de meest in ’toog loopende eigenaardigheden van hun uitwendigen vorm en van huninwendig maaksel hangen met dit vermogen ten nauwste samen.

De schedel is sterk uitgezet en uit verscheidene beenderensamengesteld; deze zijn bij het jonge dier door duidelijk zichtbarenaden verbonden, op lateren leeftijd echter zoo volledig onderlingvergroeid, dat er van hun vroegeren, gescheiden toestand geen sporenoverblijven. Opmerkelijk is de grootte van de oogkassen en de dunheidvan den wand, dien zij met elkander gemeen hebben. Onder hetachterhoofdsgat komt slechts één gewrichtsknobbel voor;een grootere beweeglijkheid van den kop dan bij de Zoogdieren bestaat,is hiervan een gevolg.

Het aantal halswervels wisselt af van 9 tot 24; ook hun verbindinglaat allerlei bewegingen toe; de 6 à 10 rompwervels en de 9à 20 lende- en heiligbeenwervels daarentegen zijn zeer weinigbeweegbaar en vergroeien dikwijls met elkander tot éénbeen: het lendeheiligbeen. Het aantal staartwervels, dat bij deZoogdieren zoo verschillend is, bedraagt bij de Vogels meestal 8à 10, maar kan door vergroeiing verminderen; steeds zijn dezewervels vollediger ontwikkeld dan bij de Zoogdieren, vooral de laatstewervel, die de groote staartveeren draagt, en een vertikale, drie- ofvierzijdige beenplaat geworden is. De dunne en breede ribben, welkeraantal gelijk is aan dat van de rugwervels, zijn hieraan en doortusschenkomst van bijzondere beenderen (borstbeenribben), voor ’tmeerendeel ook aan het borstbeen door gewrichten verbonden. Alleribben, met uitzondering van de eerste en de laatste, zijn aan haarachterrand voorzien van een haakvormig uitsteeksel, dat tegen denvoorrand van de verder achterwaarts gelegen rib aanligt en veelbijdraagt tot de stevigheid van de borstkas. Het borstbeen gelijkt opeen groot schild, dat een overlangschen kam draagt. De grootte van ditschild en de hoogte van den kam hangen af van de ontwikkeling derhieraan ontspringende, krachtige borstspieren en verschillen dus, alnaar de meerdere of mindere geschiktheid van den Vogel voor ’tvliegen

...

BU KİTABI OKUMAK İÇİN ÜYE OLUN VEYA GİRİŞ YAPIN!


Sitemize Üyelik ÜCRETSİZDİR!