De Schat in het Zilvermeer
Hij stak de hand er naar uit; het horloge en de beurs liet hij liggen, maar hij greep het mes.
Blz. 45.
BOEK-, COURANT- EN STEENDRUKKERIJ G. J. THIEME, NIJMEGEN.
[1]
Omstreeks het middaguur van een zeer heeten Junidag was de “Dogfish”—een der grootste stoomschepen voor passagiers en goederenvan Arkansas—druk bezig met zijn geweldige schepraderen de wateren der rivier te klieven. Dien ochtend zeer in de vroegtewas deze stoomboot van Little Rock afgevaren en zou nu spoedig Lewisburg bereiken, om daar aan te leggen, wanneer er nieuwepassagiers of goederen aan boord genomen moesten worden.
De felle hitte had de meer welgestelde reizigers naar hun kajuiten of slaapplaatsen gedreven, en de meesten der dekpassagierslagen achter vaten, kisten en ander pakgoed, overal waar slechts een weinig schaduw te vinden was. Voor die passagiers hadde kapitein onder een uitgespannen zeil een Bed-and-Board (dat is een toeslaande beddekast) laten zetten waarop allerlei glazen en flesschen stonden, welker scherpe inhoud in geengeval geschikt was voor verwende gehemelten en tongen. Achter deze soort van toonbank zat de knecht van den hofmeester, vermoeidvan de hitte, met zijn oogen dicht te knikkebollen. Van tijd tot tijd gingen zijn oogleden even open, en dan kwam er een binnensmondsgeprevelde vloek of ander kras woord over zijn lippen. Die uitingen van wrevel golden een groep van een groot twintigtal mannen,die vóór de toonbank in een kring op den grond zaten, en den dobbelbeker van hand tot hand lieten gaan. Er werd om een drink (= “zoopje”) gespeeld, dat wil zeggen: als het spel uit was moest de verliezer voor elk der medespelers een borrel betalen.Daardoor was de hofmeestersknecht niet in de gelegenheid een dutje te doen, waarin hij blijkbaar zooveel trek had.
Die mannen hadden stellig niet pas hier op de stoomboot kennis gemaakt, want zij speelden “jij en jou” tegen elkander en,naar men uit sommige uitdrukkingen nu en dan kon opmaken, schenen zij met elkaars omstandigheden volkomen bekend. Als tegenhangervan die algemeene vertrouwelijkheid, was er één